zondagskind
er waren twee a’s
in de naam van Fatima
in de a van hart, wijd open
ze had een orgel in haar borst
en zong over melk en honing
en een kam
voor het schoonschrift
van haar dromen
de a’s van Fatima
waren o’s
de oh van verbazing
van de b’s die nog moeten volgen
want alleen het niets heeft geen gevolgen
ah Fatima, oh schone
ik buig voor jou
mijn klinkers open
tot een loopplank met lange leuning
ik besla je voeten met ijzeren zolen
en behoed je tegen de wanklank
van een fakirsalfabet
dat nog zal komen